Meldplicht ongebruikelijke transacties

(Verschenen in: Belastingzaken Magazine (Sdu, 2017, nummer 1))

Of een transactie wel of niet kwalificeert als ongebruikelijk en als zodanig gemeld moet worden bij de FIU blijft een actueel onderwerp. Dit blijkt uit de gestage stroom van tucht- en strafrechtspraak over dit onderwerp.

Niet-gedocumenteerde of contante leningen in de administratie van een klant vragen specifieke aandacht van de adviseur met het oog op nakoming van de meldplicht onder de Wet ter Voorkoming van Witwassen en financieren van terrorisme (art. 15 Wwft). Dit blijkt maar weer uit de uitspraak van de accountantskamer van 22 juli 2016 die gelukkig goed afliep voor de betrokken accountant, maar bevestigt dat voorzichtigheid geboden is.

Melding ongebruikelijke transactie

In het kort verplicht de Wwft belastingadviseurs, accountants en administratiekantoren ongebruikelijke transacties te melden. Of sprake is van een ongebruikelijke transactie die tot melding verplicht, wordt vastgesteld aan de hand van objectieve en subjectieve indicatoren. Aan de objectieve indicator is voldaan bij bijvoorbeeld een contante betaling van € 15.000 of meer. Wanneer er voldaan is aan de objectieve indicator, dan is melding verplicht.

Aan de subjectieve indicator is voldaan als de betrokken meldingsplichtige adviseur (of instelling) ‘aanleiding heeft om te veronderstellen dat de transactie verband kan houden met witwassen of de financiering van terrorisme’. Anders dan de objectieve indicator laat de subjectieve indicator ruimte voor een beoordeling door de adviseur. Dit betekent dat als er voor een op het eerste gezicht ongebruikelijke transactie een legitieme reden bestaat deze transactie ‘verklaarbaar’ wordt en geen meldingsplicht bestaat.

Zowel beroepsorganisaties zoals de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB), als het Bureau financieel toezicht hebben lijsten opgesteld met omstandigheden die kunnen duiden op een ongebruikelijke transactie. Zowel de NOB als het BFT hebben het financieren van een onderneming buiten het reguliere financiële circuit aangewezen als een omstandigheid die een verhoogd risico op witwassen oplevert. Financiering middels contante leningen (van familie) of niet-gedocumenteerde lening vallen hier ook onder.

Uitspraak Accountantskamer

De uitspraak van de Accountantskamer onderstreept dat de adviseur een beoordelingsmarge heeft als het er op aan komt of er voldaan is aan de subjectieve indicator. In deze zaak betrof het leningen van totaal € 245.000 vanuit een islamitische familie aan een onderneming in de textielbranche. De accountantskamer onderschrijft het standpunt van het BFT dat ‘het ontbreken van de adres- en woonplaatsgegevens van de geldverstrekkers in de leningdocumentatie, het niet stellen van zekerheden, het niet rekenen van rente, onbekendheid van de bronnen van de uitgeleende gelden, en de mogelijkheid dat die gelden afkomstig zijn uit landen die (deels) niet of niet-adequaat voldoen aan de aanbevelingen van de FATF en die, ten tijde van de transacties, op de ‘high risk and non-cooperative jurisdictions’ lijst van de FATF stonden (…) aanwijzingen kunnen zijn dat sprake is van ongebruikelijke transacties die op grond van artikel 16 Wwft moeten worden gemeld bij FIU-NL.’

Toch loopt het voor de accountant in kwestie goed af. De Accountantskamer overweegt dat deze omstandigheden ‘niet zonder meer’ tot de conclusie moeten leiden dat sprake is van ongebruikelijke transacties. Volgens de tuchtrechter was er ruimte voor de accountant om de leningen niet als een ongebruikelijke transactie aan te merken. Daarbij kent de Accountantskamer betekenis toe aan de jarenlange bekendheid van de accountant met de betrokken partijen, dat zij regelmatig met elkaar zaken deden en er al eerder onderling geld was geleend. Ook komt belang toe aan de omstandigheid dat er zakelijke redenen waren te onderkennen voor het verstrekken van de leningen, het niet berekenen van rente gebruikelijk is in de islamitische cultuur en aanwijzingen voor witwassen en terrorisme financiering ontbraken.

Al met al een nauwgezet gemotiveerd oordeel waarop weinig is af te dingen. Let wel dat de omstandigheden die de ondernemer aanvoerde niet (gemotiveerd) werden betwist door het BFT. De vraag is hoe de procedure was gelopen bij een gemotiveerde betwisting. Tegelijk laat de motivering van de Accountantskamer zien dat zij het subjectieve oordeel van de betrokken accountant om niet te melden zeer nauwgezet beziet. Het beoordelen van een transactie als gebruikelijk of ongebruikelijk moet dus daadwerkelijk inhoud krijgen. Een niet te concretiseren ‘fingerspitzengefühl’ is dus onvoldoende om het niet melden van een transactie waarbij vragen kunnen worden gesteld te verdedigen. Helaas laat de vraag hoeveel informatie de belastingadviseur moet hebben om deze beoordeling te maken zich niet eenduidig beantwoorden.

Advies

Het is raadzaam dat de betrokken professional vastlegt op basis waarvan hij of de instelling besluit niet te melden. Een vlucht naar voren door lichtvaardig te melden is echter af te raden. Immers, de adviseur dient zorgvuldig om te gaan met de belangen van zijn cliënt en een lichtvaardige melding die achteraf niet verdedigbaar blijkt, kan schade veroorzaken voor de cliënt, aldus de NOB. Voor de goede orde: art. 20 Wwft beschermt de adviseur niet tegen de gevolgen van een dergelijke melding.

Bron: Accountantskamer 22-07-2016, nr. 16/6 Wtra AK (ECLI:NL:TACAKN:2016:54); Model Risicobeleid WWFT April 2015; Specifieke Leidraad naleving WWFT voor accountants, belastingadviseurs, administratiekantoren en alle overige instellingen genoemd in art. 1 lid 1 letter a sub 11, 12 en 13 en 23 WWFT; Rb Den Haag 11-10-2016, nr. 09/994180-16 (ECLI:NL:RBDHA:2016:13678).

door mr. P.A. (Peer) Caljé, Andringa Caljé + De Jager  Advocaten